Maarten Adriaensen

Space policy officer bij de European Space Agency (ESA).

“Mijn job mag dan misschien niet zo ‘rocket science cool’ klinken, maar ik vind het geweldig dat ik met mijn werk kan bijdragen tot het werk van ingenieurs en wetenschappers.” 

Hoe ben je terecht gekomen in deze job?

Ik heb gesolliciteerd naar een vacature tijdens mijn tweede YGT-jaar in ESA HQ Parijs.

Hoe ziet een typische dag voor jou eruit?

Ik hou me onder andere bezig met een hoop administratieve processen die gaan over het afsluiten van ESA – contracten. Dat betekent dat ik offerte-aanvragen en uitnodigingen voor aanbestedingen voorbereid. Ik werk ook mee aan de evaluatie van offertes en aanbestedingen en onderhandel over de contracten die daaruit voortvloeien. Uit dat werk komen ook een hoop administratieve, contractuele, rechtsgebonden en industriële taken naar voor, die ik ook opvolg. Dat houdt ook regelmatige en rechtstreekse contracten met de ruimtevaart – industrie in. Dat betekent dus dat ik heel wat van mijn tijd spendeer achter een computerscherm.

Wat is het coolste aan je job?

Wel, mijn werk is eigenlijk ongelofelijk gevarieerd. Er is het pure aankoopbeleid van ESA, maar evengoed hou ik me bezig met aanbestedingsprocessen, het afhandelen van contracten (met alles wat daarbij hoort zoals de financiële, juridische en technische kant) en alles erop en eraan. Ik vind het heel aangenaam dat ik specifiek de regels voor het aankoopbeleid van ESA moet implementeren, en daarnaast ook die grote variatie aan taken die ik hierboven opsomde mag doen. Het mag dan niet zo ‘rocket science cool’ klinken, maar ik vind het geweldig dat ik op deze manier kan bijdragen tot het werk van ingenieurs en wetenschappers. Gewoon al deel uitmaken van het Europese ruimtevaartproject vind ik al enorm cool voor me.

Welke aspecten zijn minder leuk?

Zoals in elk job zijn er wel een paar. Het minst leuke vind ik eraan dat ik moet pendelen naar de regio rond Parijs. Dit is wel een heel wat verzacht door de invoering van telewerk. Heel wat mensen zouden ook de administratieve kant van hun job aangeven als minst aangename deel ervan, maar: mijn werk draait nu eenmaal helemaal rond administratie, en als je er goed in bent is dat niets om je over te schamen. Het enige wat telt is dat die administratie efficiënt en effectief wordt gedaan.

Welke niet-technische vaardigheden heb je nodig voor je job?

Je moet erg goede communicatievaardigheden hebben en (zelf)reflecterend zijn. Voor deze job, maar ook voor vele andere, geldt dat hoe beter je kan samenwerken met je collega’s door open en constructieve communicatie, hoe effectiever en efficiënter je kan werken. Het helpt ook om een positief werkklimaat op te bouwen. Als je kan nadenken over je eigen prestaties en de rol die jouw job speelt in het grotere plaatje, dan zie je ook je eigen werk in perspectief. Als contractmanager (zo heet mijn job) speel je een grote rol in het helpen realiseren van het ESA programma en help je je collega’s hun doelen te bereiken. Deze en vele andere vaardigheden ontwikkel je door ervaring, dus hoe vroeger je deze vaardigheden consequent leert toe te passen, hoe makkelijker je het zal hebben in de toekomst.

Welke richting volgde je op school?

Die multidisciplinaire kant van mijn werk waar ik het al eerder over had zie je eigenlijk ook wel in mijn studiekeuze. In het middelbaar koos ik voor Latijn en Moderne Talen, en daarna trok ik naar de Katholieke Universiteit van Leuven. Daar studeerde ik moderne geschiedenis. Maar al tijdens mijn studies koos ik ervoor om mijn horizon wat te verbreden, en volgde ik ook een bachelor in de rechten, die me eigenlijk ook goed van pas kwam tijdens mijn master in moderne geschiedenis. Ik was namelijk bezig met een scriptie rond de jurisdictie, corruptie en het misbruik van de macht die legale officieren hadden in de vroege moderne tijd in Vlaanderen. Tijdens het schrijven daarvan raakte ik dan weer geboeid door Europees en Internationaal recht, en dus ben ik een master in Europese Studies gaan volgen. In die richting schreef ik een scriptie in 2009 over de gevolgen van het verdrag van Lissabon voor het Europese Ruimtevaartprogramma en ruimtevaartbeleid. Dat bleek dat weer een opstap naar de Master na Master in Space Studies (ruimtevaartstudies). Daarvoor schreef ik nog een scriptie; deze keer over duurzaam gebruik van de ruimte. Dat was in 2010. Toen besloot ik dat ik helemaal voor een carrière in de ruimtevaartsector wou gaan, en ik heb heel veel geluk gehad dat ik deze keuze heb kunnen waarmaken.